Spring naar inhoud

Jaarrekening

2.1 Balans per 31 december voor resultaatbestemming

in €

ACTIVA Toel. 31-12-2023   31-12-2022  
           
Vaste activa          
           
Vastgoedbeleggingen 1        
DAEB vastgoed in exploitatie 1.1 129.913.450    135.062.915   
Niet-DAEB vastgoed in exploitatie 1.2 4.200.691    4.632.662   
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie 1.3 46.946    43.648   
      134.161.087    139.739.225 
           
Materiële vaste activa 2        
Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie 2.1 535.834    443.351   
      535.834    443.351 
           
Financiële vaste activa 3        
Latente belastingvordering 3.1    
       
           
Totaal vaste activa     134.696.921    140.182.576 
           
Vlottende activa          
           
Voorraden 4        
Overige voorraden 4.1 25.000    25.000   
      25.000    25.000 
           
Vorderingen 5        
Huurdebiteuren 5.1 16.275    14.602   
Belastingen en sociale premies 5.2   121.389   
Overige vorderingen 5.3 9.980    20.042   
Overlopende activa 5.4 313.302    234.749   
      339.557    390.782 
           
Liquide middelen 6   1.464.241    1.285.369 
           
Totaal vlottende activa     1.828.798    1.701.151 
           
           
Totaal activa     136.525.719    141.883.727 
PASSIVA Toel. 31-12-2023   31-12-2022  
           
Eigen vermogen 7        
Wettelijke en statutaire reserves 7.1 5   5  
Overige reserves 7.2 33.998.409   30.119.136  
Herwaarderingsreserve 7.3 77.103.574   85.472.607  
      111.101.988   115.591.748
           
Egalisatierekening 8        
Egalisatierekening 8.1 0   18.096  
      0   18.096
           
Voorzieningen 9        
Voorziening onrendabele investeringen 9.1 979.764   992.332  
Voorziening latente belastingverplichtingen 9.2 17.790   19.934  
Overige voorzieningen 9.3 23.490   0  
      1.021.044   1.012.266
           
Langlopende schulden 10        
Leningen kredietinstellingen 10.1 22.172.408   22.069.931  
Overige schulden 10.2 9.633   10.150  
      22.182.041   22.080.081
           
Kortlopende schulden 11        
Schulden aan kredietinstellingen 11.1 1.077.523   2.297.458  
Schulden aan leveranciers 11.2 238.809   61.547  
Belastingen en sociale premies 11.3 186.016   25.870  
Overlopende passiva 11.4 718.298   796.661  
      2.220.646   3.181.536
           
           
Totaal passiva     136.525.719   141.883.727

2.2 Winst- en verliesrekening

in €

Omschrijving Toel. 2023 2022
       
Huuropbrengsten 12 6.763.974 6.720.674
Opbrengsten servicecontracten 13.1 232.006 206.032
Lasten servicecontracten 13.2 -265.153 -207.172
Overheidsbijdragen 14 19.315 57.022
Lasten verhuur en beheeractiviteiten 15 -534.717 -484.217
Lasten onderhoudsactiviteiten 16 -2.256.271 -2.816.794
Overige directe operationele lasten expl bezit 17 -330.745 -907.958
Netto resultaat exploitatie vastgoedportefeuille   3.628.409 2.567.587
       
Verkoopopbrengst vastgoedportefeuille   437.590 492.377
Toegerekende organisatiekosten   0 0
Boekwaarde verkochte vastgoedportefeuille   -266.869 -339.236
Netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille 18 170.721 153.141
       
Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille   -1.344.138 -906.050
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille   -5.393.860 -11.300.984
Waardeveranderingen vastgoedportefeuille 19 -6.737.998 -12.207.034
       
Opbrengsten overige activiteiten   3.275 3.575
Kosten overige activiteiten   -9.727 -9.789
Netto resultaat overige activiteiten 20 -6.452 -6.214
       
Overige organisatiekosten 21 -241.945 -251.422
       
Leefbaarheid 22 -30.483 0
       
Andere rentebaten en soortgelijke opbrengsten   12.416 12.068
Rentelasten en soortgelijke kosten   -1.040.784 -979.642
Saldo financiele baten en lasten 23 -1.028.368 -967.574
       
Resultaat voor belastingen   -4.246.116 -10.711.516
       
Belastingen resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening 24 -243.644 -319.566
       
Resultaat na belastingen   -4.489.760 -11.031.082

Winst- en verliesrekening DAEB en niet-DAEB

in €

  2023    
Omschrijving DAEB niet-DAEB Totaal
       
Huuropbrengsten 6.521.667 242.307 6.763.974
Opbrengsten servicecontracten 226.819 5.187 232.006
Lasten servicecontracten -259.225 -5.928 -265.153
Overheidsbijdragen 18.883 432 19.315
Lasten verhuur en beheeractiviteiten -522.762 -11.955 -534.717
Lasten onderhoudsactiviteiten -2.251.850 -4.421 -2.256.271
Overige directe operationele lasten expl bezit -323.350 -7.395 -330.745
Netto resultaat exploitatie vastgoedportefeuille 3.410.182 218.227 3.628.409
       
Verkoopopbrengst vastgoedportefeuille 437.590 0 437.590
Toegerekende organisatiekosten 0 0 0
Boekwaarde verkochte vastgoedportefeuille -266.869 0 -266.869
Netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille 170.721 0 170.721
       
Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille -1.344.138 0 -1.344.138
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille -4.961.889 -431.971 -5.393.860
Waardeveranderingen vastgoedportefeuille -6.306.027 -431.971 -6.737.998
       
Opbrengsten overige activiteiten 3.202 73 3.275
Kosten overige activiteiten -9.510 -217 -9.727
Netto resultaat overige activiteiten -6.308 -144 -6.452
       
Overige organisatiekosten -236.536 -5.409 -241.945
       
Leefbaarheid -29.801 -682 -30.483
       
Andere rentebaten en soortgelijke opbrengsten 12.416 0 12.416
Rentelasten en soortgelijke kosten -1.017.514 -23.270 -1.040.784
Saldo financiele baten en lasten -1.005.098 -23.270 -1.028.368
       
Resultaat voor belastingen -4.002.867 -243.249 -4.246.116
       
Belastingen resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening -238.197 -5.447 -243.644
       
Resultaat na belastingen -4.241.064 -248.696 -4.489.760

2.3 Kasstroomoverzicht

directe methode (x €)

Omschrijving 2023 2022
     
Operationele activiteiten    
Ontvangsten    
Huurontvangsten 6.773.852 6.693.051
Vergoedingen 232.005 206.033
Overige bedrijfsontvangsten 56.898 61.633
Ontvangen interest 297 15
Saldo ingaande kasstromen 7.063.052 6.960.732
     
Uitgaven    
Betalingen aan werknemers 656.074 576.500
Onderhoudsuitgaven 1.628.028 2.344.143
Overige bedrijfsuitgaven 1.307.441 1.111.297
Betaalde interest 1.039.241 955.981
Sectorspecifieke heffing 17.165 7.816
Verhuurderheffing 0 581.171
Leefbaarheid 0 0
Vennootschapsbelasting -19.276 219.689
Saldo uitgaande kasstromen 4.628.673 5.796.597
Kasstroom uit operationele activiteiten 2.434.379 1.164.135
     
(Des)investeringsactiviteiten    
Ontvangsten    
Verkoopontvangsten bestaande huur 437.590 492.377
Saldo ingaande kasstromen 437.590 492.377
     
Uitgaven    
Nieuwbouw huur 3.298 23.096
Verbeteruitgaven 1.425.281 2.074.774
Investeringen overig 159.178 69.099
Saldo uitgaande kasstromen 1.587.757 2.166.969
Kasstroom uit (des-)investeringsactiviteiten -1.150.167 -1.674.592
     
Financieringsactiviteiten    
Ingaand    
Nieuw te borgen leningen 1.700.000 3.100.000
Opname variabele hoofdsom -520.000 400.000
Saldo ingaande kasstromen 1.180.000 3.500.000
     
Uitgaand    
Aflossing geborgde leningen 1.900.000 2.600.000
Aflossing ongeborgde leningen 385.340 385.340
Saldo uitgaande kasstromen 2.285.340 2.985.340
Kasstroom uit financieringsactiviteiten -1.105.340 514.660
     
Mutatie liquide middelen 178.872 4.203
     
Liquide middelen per 1-1 1.285.369 1.281.166
Liquide middelen per 31-12 1.464.241 1.285.369

Kasstroomoverzicht DAEB en niet-DAEB (in €)

Omschrijving DAEB niet-DAEB Totaal
       
Operationele activiteiten      
Ontvangsten      
Huurontvangsten 6.531.545 242.307 6.773.852
Vergoedingen 226.818 5.187 232.005
Overige bedrijfsontvangsten 55.626 1.272 56.898
Ontvangen interest 290 7 297
Saldo ingaande kasstromen 6.814.279 248.773 7.063.052
       
Uitgaven      
Betalingen aan werknemers 641.406 14.668 656.074
Onderhoudsuitgaven 1.623.607 4.421 1.628.028
Overige bedrijfsuitgaven 1.278.210 29.231 1.307.441
Betaalde interest 1.016.006 23.235 1.039.241
Sectorspecifieke heffing 16.781 384 17.165
Verhuurderheffing 0 0 0
Leefbaarheid 0 0 0
Vennootschapsbelasting -18.845 -431 -19.276
Saldo uitgaande kasstromen 4.557.165 71.508 4.628.673
       
Kasstroom uit operationele activiteiten 2.257.114 177.265 2.434.379
       
(Des)investeringsactiviteiten      
Ontvangsten      
Verkoopontvangsten bestaande huur 437.590 0 437.590
Saldo ingaande kasstromen 437.590 0 437.590
       
Uitgaven      
Nieuwbouw huur 3.298 0 3.298
Verbeteruitgaven 1.425.281 0 1.425.281
Investeringen overig 159.178 0 159.178
Saldo uitgaande kasstromen 1.587.757 0 1.587.757
       
Kasstroom uit (des-)investeringsactiviteiten -1.150.167 0 -1.150.167
       
Financieringsactiviteiten      
Ingaand      
Nieuw te borgen leningen 1.700.000 0 1.700.000
Opname variabele hoofdsom -520.000 0 -520.000
Saldo ingaande kasstromen 1.180.000 0 1.180.000
       
Uitgaand      
Aflossing geborgde leningen 1.900.000 0 1.900.000
Aflossing ongeborgde leningen 385.340 0 385.340
Saldo uitgaande kasstromen 2.285.340 0 2.285.340
       
Kasstroom uit financieringsactiviteiten -1.105.340 0 -1.105.340
       
Mutatie liquide middelen 1.607 177.265 178.872

2.4 Statutaire gegevens

Naam toegelaten instelling Stichting Eelder Woningbouw
Gevestigd in Gemeente Tynaarlo
Datum van oprichting 7 augustus 1917
Datum en nummer Koninklijk Besluit waarbij de instelling is toegelaten 5 januari 1918, nr. 19
gehandhaafd:
18 september 1958, nr 21
4 oktober 1982, nr. 16
Datum en nummer van inschrijving in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel 18 augustus 1999, nr. 04031659
Datum laatste statutenwijziging    15 november 2018
Adres     Industrieweg 2, 9765 BL Paterswolde
Telefoon   050 – 309 52 15
E-mail   info@seweelde.nl
Internet  www.seweelde.nl

2.5 Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening

Deze jaarrekening heeft betrekking op de periode 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023. Alle bedragen luiden in euro's tenzij anders vermeld.

De jaarrekening van SEW is opgesteld volgens de bepalingen van het Besluit Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting (BTIV). In dit besluit wordt voorgeschreven Titel 9 Boek 2 BW toe te passen, behoudens enkele uitzonderingen van specifieke aard. Tevens is deze jaarrekening opgesteld volgens de door de Raad voor de Jaarverslaggeving uitgegeven Richtlijn 645 Toegelaten instellingen volkshuisvesting.

De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij de desbetreffende grondslag voor de specifieke balanspost anders wordt vermeld, worden de activa en passiva gewaardeerd volgens het kostprijsmodel.

Oordelen en schattingen

Bij het opstellen van de jaarrekening maakt het bestuur diverse schattingen. Dit is inherent aan het toepassen van de geldende verslaggevingsstandaarden. In het bijzonder is dit van toepassing op de bepaling van de markt- en beleidswaarde van het vastgoed in exploitatie. De waardebepaling van het vastgoed is geen exacte wetenschap en tevens betreft dit de grootste schattingspost waar het bestuur een inschatting over moet maken voor de jaarrekening van SEW.

Marktwaarde

De marktwaarde is het geschatte bedrag waartegen vastgoed tussen een bereidwillige koper en een bereidwillige verkoper na behoorlijke marketing in een zakelijke transactie zou worden overgedragen op de peildatum, waarbij partijen met kennis van zaken, prudent en zonder dwang zouden hebben gehandeld.

Omdat de doelstelling van SEW is te voorzien in passende huisvesting voor hen die daar niet zelf in kunnen voorzien, zal van het vastgoed in exploitatie slechts een beperkt deel vervreemd worden. Dit betekent dat slechts een deel van de in de jaarrekening verantwoorde marktwaarde in de toekomst zal worden gerealiseerd. Derhalve wordt de beleidswaarde van het vastgoed in exploitatie toegelicht. Deze beleidswaarde sluit aan op het beleid van SEW en beoogt inzicht te geven in de verdiencapaciteit van haar vastgoed uitgaande van dit beleid.

Bij het bepalen van de beleidswaarde is het waarderingshandboek gehanteerd. De berekening van de beleidswaarde kent als startpunt de marktwaarde welke eveneens op basis van het waarderingshandboek is bepaald. De beleidswaarde wordt bepaald door op vier aspecten aanpassingen door te voeren in de uitgangspunten van de berekening van de marktwaarde. Deze aspecten zijn:

  • beschikbaarheid: voor de gehele portefeuille wordt het doorexploiteerscenario gehanteerd.
  • betaalbaarheid: de markthuur wordt vervangen door de beleidshuur.
  • kwaliteit: de marktnorm voor onderhoud wordt vervangen door de onderhoudsnorm van SEW.
  • beheer: de marktnorm voor beheer wordt vervangen door de beheernorm van SEW.

Onrendabele investeringen

Feitelijke verplichtingen inzake investeringen nieuwbouw en herstructurering ten behoeve van het bepalen en treffen van een voorziening onrendabele investeringen worden in de jaarrekening verwerkt op het moment dat deze kunnen worden gekwalificeerd als ‘intern geformaliseerd en extern gecommuniceerd’. Hiervan is sprake wanneer uitingen door de toegelaten instelling en met haar verbonden partijen zijn gedaan richting huurders, gemeenten en overige stakeholders aangaande verplichtingen inzake toekomstige nieuwbouw- en herstructureringsprojecten.

De financiële impact van voornoemde feitelijke verplichtingen kan afwijken bij daadwerkelijke realisatie. De realisatie kan onder meer wijzigen als gevolg van wettelijke procedures, aanpassingen in voorgenomen bouwproductie en in prijsniveau van leveranciers en daadwerkelijke koopprijzen.

Financiële instrumenten

Onder financiële instrumenten worden zowel primaire financiële instrumenten (zoals vorderingen en schulden), als afgeleide financiële instrumenten (derivaten) verstaan.

Voor elke categorie financiële vaste activa en financiële verplichtingen, zowel in de balans opgenomen als niet in de balans opgenomen, dient de woningcorporatie informatie te geven over de reële waarde, tenzij het verschil tussen boekwaarde en reële waarde van geringe betekenis is.

Primaire financiële instrumenten
Voor de grondslagen van primaire financiële instrumenten wordt verwezen naar de behandeling per balanspost van de ‘Grondslagen voor de waardering van activa en passiva’.

Hedge accounting
SEW past geen hedge accounting toe, omdat er geen derivaten zijn die hierop betrekking hebben.

Grondslagen voor de waardering van activa en passiva

Vastgoedbeleggingen

DAEB vastgoed en niet-DAEB vastgoed in exploitatie
DAEB vastgoed omvat woningen in exploitatie met een aanvangshuur onder de huurtoeslaggrens, het maatschappelijk vastgoed en het overige sociale vastgoed. De huurtoeslaggrens is een algemeen huurprijsniveau dat jaarlijks per 1 juli door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt vastgesteld. Ultimo 2023 bedraagt deze grens € 808,06 (2022: € 763,47). Het niet-DAEB vastgoed omvat woningen in exploitatie met een aanvangshuur boven de huurtoeslaggrens en commercieel vastgoed.

Grondslag waardering tegen actuele waarde gebaseerd op marktwaarde
Het DAEB en niet-DAEB vastgoed in exploitatie wordt bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, inclusief transactiekosten.

Onroerende zaken in exploitatie worden op grond van artikel 35 lid 2 van de Woningwet na de eerste verwerking gewaardeerd tegen actuele waarde. Op grond van artikel 31 van het Besluit Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting vindt de waardering plaats tegen de marktwaarde, die overeenkomstig artikel 14 van de Regeling Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting plaatsvindt conform de methodiek die is opgenomen in bijlage 2 van de Regeling Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting ('Handboek modelmatig waarderen marktwaarde'). Bij het toepassen van het ‘Handboek modelmatig waarderen marktwaarde’ wordt de basisversie gehanteerd. Voor een verdere toelichting op de toepassing van het waarderingshandboek wordt verwezen naar de toelichting op de balans.

Winsten of verliezen, ontstaan door een wijziging in de marktwaarde van het vastgoed in exploitatie, worden verantwoord in de winst- en verliesrekening over de periode waarin de wijziging zich voordoet.

Daarnaast wordt ten laste van de resultaatbestemming, hetzij ten laste van de overige reserves, een herwaarderingsreserve gevormd. De herwaarderingsreserve wordt gevormd voor het verschil tussen de boekwaarde op basis van verkrijgings- of vervaardigingsprijs en de marktwaarde van het vastgoed in exploitatie waar de reserve betrekking op heeft.

SEW hanteert de basisversie van het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde voor woongelegenheden en parkeergelegenheden.  Voor de basisversie is de waardering van het vastgoed aannemelijk op portefeuilleniveau. De daaraan gerelateerde herwaarderingsreserve wordt modelmatig op complexniveau bepaald, waardoor een onnauwkeurigheid kan bestaan in de allocatie binnen het eigen vermogen tussen de herwaarderingsreserve en de overige reserves. Bij deze waardering van het vastgoed is geen taxateur betrokken. Als gevolg hiervan bestaat het risico dat de modelmatig bepaalde actuele waarde van het vastgoed in een bepaalde bandbreedte (+/- 10%) kan afwijken van de actuele waarde die met betrokkenheid van een taxateur (i.e. full versie van het Handboek waarbij vrijheidsgraden van toepassing zijn) tot stand zou zijn gekomen.

Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie
Dit betreffen complexen in aanbouw die zijn bestemd om te worden ingezet als vastgoed in exploitatie.

Waardering vindt plaats tegen bestede kosten en toegerekende kosten van het werkapparaat uit hoofde van voorbereiding, toezicht en directievoering of lagere marktwaarde. In het geval per balansdatum sprake is van feitelijke dan wel juridische investeringsverplichtingen waarbij de geschatte kostprijs van het project in ontwikkeling hoger is dan de geschatte marktwaarde wordt het verschil (onrendabele deel) eerst in mindering gebracht op de reeds bestede kosten en wordt voor het resterend bedrag een voorziening gevormd voor onrendabele investeringen.

Voornoemde verplichtingen worden in de jaarrekening verwerkt op het moment dat deze kunnen worden gekwalificeerd als ‘intern geformaliseerd en extern gecommuniceerd’. Hiervan is sprake wanneer uitingen door de toegelaten instelling zijn gedaan richting huurders, gemeenten en overige stakeholders aangaande verplichtingen inzake toekomstige nieuwbouw-, woningverbeterings- of herstructureringsprojecten.

Herclassificatie van vastgoed in ontwikkeling naar vastgoed in exploitatie vindt plaats bij aanvang van de exploitatie activiteiten. 

Materiële vaste activa

Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie
De onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden gewaardeerd op basis van de verkrijgingsprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en indien van toepassing met bijzondere waardeveranderingen. De afschrijvingen worden gebaseerd op de geschatte economische levensduur en worden berekend op basis van een vast percentage van de verkrijgingsprijs. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikneming. Op terreinen wordt niet afgeschreven.

Financiële vaste activa

Latente belastingvordering
Voor in de toekomst te vorderen belastingbedragen uit hoofde van tijdelijke verschillen tussen commerciële en fiscale balanswaarderingen wordt een latente belastingvordering opgenomen ter grootte van de som van de verschillen vermenigvuldigd met het geldende belastingtarief. Dit gebeurt uitsluitend voor zover het waarschijnlijk is dat er in de toekomst fiscale winsten beschikbaar zullen zijn voor verrekening.

Voorraden

Overige voorraden
De overige voorraden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere netto-opbrengstwaarde. Deze lagere netto-opbrengstwaarde wordt bepaald door individuele beoordeling van de voorraden. De waardering van de overige voorraden komt tot stand op basis van gewogen gemiddelde prijzen.

Vorderingen
De vorderingen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs.  Noodzakelijk geachte voorzieningen voor mogelijke verliezen als gevolg van oninbaarheid worden in mindering gebracht. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van individuele beoordeling van de vorderingen.

Liquide middelen
De liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en deposito’s met een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder de kortlopende schulden.

De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Indien middelen niet ter vrije beschikking staan, dan wordt hiermee bij de waardering rekening gehouden.

Egalisatierekening
De rechten op egalisatiesubsidies vallende binnen het regime van het Besluit woning gebonden subsidies (BWS) worden verantwoord in het jaar van ontstaan. De bijdragen worden jaarlijks ten gunste van het resultaat gebracht overeenkomstig de jaarlijkse voor gecalculeerde tekorten van de desbetreffende exploitaties.

Voorzieningen

Voorziening onrendabele investeringen
Verwachte verliezen als gevolg van onrendabele investeringen worden als bijzondere waardeverandering in mindering gebracht op de boekwaarde van het complex waartoe de investering gaat behoren. Indien en voor zover de verwachte verliezen de boekwaarde van het betreffende complex overtreffen, wordt voor dit meerdere een voorziening gevormd.

Voorziening latente belastingverplichtingen
Voor in de toekomst te betalen belastingbedragen uit hoofde van verschillen tussen commerciële en fiscale balanswaarderingen wordt een voorziening getroffen ter grootte van de som van deze verschillen vermenigvuldigd met het geldende belastingtarief.

Bij het vastgoed dat bestemd is voor doorexploitatie kan het verschil feitelijk nooit worden gerealiseerd en is dus sprake van een permanent verschil, om die reden is deze latente belastingvordering op nihil gewaardeerd.

Overige voorzieningen
De overige voorzieningen betreft een voorziening voor toekomstige uitkeringen aan personeel.

Langlopende schulden
Opgenomen leningen en schulden worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs.

De aflossingsverplichting voor het komende jaar is opgenomen onder de kortlopende schulden.

Kortlopende schulden
De kortlopende schulden worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde (indien deze lager is dan de verkrijgings-/vervaardigingsprijs) en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs.

De onder de kortlopende schulden opgenomen posten, inclusief de overlopende passiva, hebben een looptijd korter dan een jaar.

Grondslagen voor de bepaling van het resultaat

Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Winsten worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen kosten en opbrengsten van DAEB activiteiten aan de ene kant en niet-DAEB activiteiten aan de andere kant. Kosten en opbrengsten die direct samenhangen met DAEB activiteiten dan wel niet-DAEB activiteiten worden volledig aan de DAEB tak respectievelijk niet-DAEB tak toegerekend. Indirecte kosten en opbrengsten worden naar rato toegerekend aan de DAEB tak en niet-DAEB tak in de verhouding tussen het aantal DAEB woongelegenheden en niet-DAEB woongelegenheden.

Huuropbrengsten
Hier worden de huuropbrengsten opgenomen die uit de exploitatie van het vastgoed worden gegenereerd. Dit zijn zowel de huuropbrengsten uit de exploitatie van het DAEB vastgoed als het niet-DAEB vastgoed.

De opbrengsten uit hoofde van huur worden aangemerkt als zijnde gerealiseerd in het jaar van opeisbaarheid daar bij tussentijdse beëindiging van het huurcontract geen terugbetalingsverplichting geldt.

Opbrengsten en lasten servicecontracten
Opbrengsten servicecontracten betreffen overeengekomen bijdragen van huurders en worden aangemerkt als zijnde gerealiseerd in het jaar van levering van de goederen en verlening van de diensten.

De bijdragen zijn voor de dekking van de te maken en gemaakte servicekosten. Gemaakte servicekosten worden verantwoord onder de lasten servicecontracten in het verslagjaar waarop de servicekosten betrekking hebben.

Overheidsbijdragen
Overheidsbijdragen betreffen de vrijval uit de egalisatierekening rijksbijdragen en overige overheidsbijdragen. De overheidsbijdragen hebben betrekking op specifieke regelingen en worden aangemerkt als zijnde gerealiseerd in het jaar van opeisbaarheid.

Lasten verhuur en beheeractiviteiten
Hier worden de directe en indirecte kosten verantwoord die te relateren zijn aan de verhuur- en beheeractiviteiten.

Niet direct toerekenbare kosten en opbrengsten worden met behulp van een kostenverdeelstaat toegerekend aan de activiteiten. Zie de grondslag ‘Toerekening van kosten en opbrengsten aan activiteiten’ voor de gehanteerde methoden en veronderstellingen voor bepaling van de verdeelstaat.

Lasten onderhoudsactiviteiten
Onder onderhoudslasten worden alle direct en indirecte aan het verslagjaar toe te rekenen kosten van onderhoud verantwoord. Van toerekenbaarheid is sprake als de daadwerkelijke werkzaamheden in het verslagjaar hebben plaatsgevonden.

Reeds aangegane verplichtingen waarvan de werkzaamheden nog niet zijn uitgevoerd op balansdatum worden verwerkt onder de niet in de balans opgenomen verplichtingen.

Onder deze post worden de kosten ten behoeve van klachtenonderhoud, mutatieonderhoud, contractonderhoud en planmatig onderhoud verantwoord welke direct zijn gerelateerd aan het vastgoed in exploitatie. Voorts zijn de niet direct toerekenbare kosten en opbrengsten toegerekend welke gebaseerd zijn op een kostenverdeelstaat. Zie de grondslag ‘Toerekening van kosten en opbrengsten aan activiteiten’ voor de gehanteerde methoden en veronderstellingen voor bepaling van de verdeelstaat.

De lasten van onderhoud onderscheiden zich van activeerbare kosten door het feit dat er geen sprake is van een verbetering in overeenstemming met de definities inzake onderhoud en beheer zoals opgenomen in bijlage 2 bij artikel 14a lid 1 RTIV.

Overige directe operationele lasten exploitatie bezit
Aan deze posten worden de directe lasten met betrekking tot de exploitatie van het bezit toegerekend die geen betrekking hebben op de verhuur- en beheeractiviteiten of onderhoudsactiviteiten. Gedacht kan worden aan:

  • gemeentelijke heffingen
  • verzekeringskosten
  • verhuurderheffing

Netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille
De post netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille betreft het saldo van de behaalde verkoopopbrengst minus de boekwaarde van het bestaand bezit en de toegerekende organisatiekosten. Opbrengsten worden verantwoord op het moment van levering (passeren transportakte).

Niet direct toerekenbare kosten en opbrengsten worden met behulp van een kostenverdeelstaat toegerekend aan de activiteiten. Zie de grondslag ‘Toerekening van kosten en opbrengsten aan activiteiten’ voor de gehanteerde methoden en veronderstellingen voor bepaling van de verdeelstaat.

Waardeveranderingen vastgoedportefeuille

Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille
De overige waardeveranderingen worden gevormd door:

  • de waardevermindering die is ontstaan door aangegane juridische en feitelijke verplichtingen met betrekking tot investeringen in nieuwbouw en herstructurering indien en voor zover de verwachte marktwaarde lager is dan de kostprijs;
  • de terugname van eerder genomen waardeverminderingen door gewijzigde inschattingen van stichtingskosten/ marktwaarde.

Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille betreffen winsten of mogelijke verliezen, die ontstaan door een wijziging in de waarde van de vastgoedportefeuille in het verslagjaar.

Netto resultaat overige activiteiten
Onder de opbrengsten overige activiteiten worden onder andere de administratiekosten van nieuwe huurders, de opbrengsten van overige dienstverlening en incidentele opbrengsten verantwoord.

Niet direct toerekenbare kosten en opbrengsten worden met behulp van een kostenverdeelstaat toegerekend aan de kosten overige activiteiten. Zie de grondslag ‘Toerekening van kosten en opbrengsten aan activiteiten’ voor de gehanteerde methoden en veronderstellingen voor bepaling van de verdeelstaat.

Overige organisatiekosten
Dit betreffen kosten en opbrengsten die niet aan reguliere bedrijfsactiviteiten toegerekend kunnen worden en externe opgelegde heffingen door de Autoriteit Woningcorporaties (Aw) en saneringsheffingen van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). 

Niet direct toerekenbare kosten en opbrengsten worden met behulp van een kostenverdeelstaat toegerekend. Zie de grondslag ‘Toerekening van kosten en opbrengsten aan activiteiten’ voor de gehanteerde methoden en veronderstellingen voor bepaling van de verdeelstaat.

Leefbaarheid
Leefbaarheid omvat gemaakte kosten voor fysieke ingrepen die de leefbaarheid in buurten en wijken bevorderen. Van toerekenbaarheid is sprake als de daadwerkelijke werkzaamheden in het verslagjaar hebben plaatsgevonden.

Niet direct toerekenbare kosten en opbrengsten worden met behulp van een kostenverdeelstaat toegerekend. Zie de grondslag ‘Toerekening van kosten en opbrengsten aan activiteiten’ voor de gehanteerde methoden en veronderstellingen voor bepaling van de verdeelstaat.

Financiële baten en lasten
Rentebaten en -lasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van die betreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactiekosten op de ontvangen leningen.

Belastingen
De belasting over het resultaat wordt berekend over het resultaat voor belastingen in de winst- en verliesrekening, rekening houdend met fiscaal vrijgestelde posten en geheel of gedeeltelijk niet-aftrekbare kosten. Tevens wordt rekening gehouden met wijzigingen die optreden in de latente belastingvorderingen en latente belastingschulden.

Vanaf 1 januari 2008 zijn corporaties verplicht over hun integrale activiteiten vennootschapsbelasting te betalen. 

Lonen, salarissen en sociale lasten
Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de winst- en verliesrekening voor zover zij verschuldigd zijn aan werknemers. Van toerekenbaarheid is sprake als de daadwerkelijke werkzaamheden in het verslagjaar hebben plaatsgevonden door de werknemers.

Pensioenlasten
De pensioenregeling betreft een toegezegd-pensioenregeling bij het bedrijfstakpensioenfonds. Deze toegezegd-pensioenregeling is verwerkt als zou sprake zijn van een toegezegde-bijdrageregeling. Behalve de betaling van pensioenpremies bestaat geen verdere verplichting uit hoofde van deze pensioenregeling. SEW heeft in geval van een tekort bij het bedrijfstakpensioenfonds geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen anders dan toekomstige premies. De premies worden verantwoord als personeelskosten als deze verschuldigd zijn. Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa indien deze tot een terugstorting leiden of tot een vermindering van toekomstige betalingen.

De gehanteerde pensioenregeling van SEW is ondergebracht bij het bedrijfstakpensioenfonds Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW). De belangrijkste kenmerken van deze pensioenregeling zijn: 

  • Er is sprake van een middelloonregeling.
  • Er is sprake van een ouderdoms- en nabestaandenpensioen.
  • De pensioen(richt)leeftijd is 68 jaar.
  • De regeling kent zowel een partner- en wezenpensioen, waarbij het partner- en wezenpensioen is verzekerd door middel van een opbouwregeling (uitkeringsovereenkomst). Voor het ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen stelt het bestuur van het pensioenfonds jaarlijks een premie vast. Deze is momenteel vastgesteld op 27% van de pensioengrondslag gecorrigeerd met de deeltijdfactor. 
  • Als de middelen van het pensioenfonds het toelaten, zal het bestuur van het pensioenfonds de ingegane pensioenen en de premievrije aanspraken van gewezen deelnemers aanpassen overeenkomstig de consumentenprijsindex voor alle huishoudens. Voor actieve deelnemers geldt dat het bestuur streeft naar verhoging met de loonontwikkeling van de branche Woningcorporaties. De toeslagverlening is voorwaardelijk. Er is geen recht op toeslagverlening en het is voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre toeslagverlening zal plaatsvinden. Het bestuur van het pensioenfonds beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenuitkeringen en pensioenaanspraken worden aangepast.

De belangrijkste kenmerken van de uitvoeringsovereenkomst zijn: 

  1. Deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds is verplicht gesteld voor de werknemers en bestuurders van de toegelaten instelling. 
  2. De toegelaten instelling is uitsluitend verplicht tot betaling van de vastgestelde premies. In geen geval bestaat een verplichting tot bijstorting.
  3. Er is geen sprake van recht op teruggave/premiekorting.

De (maand)dekkingsgraad van SPW bedraagt ultimo 2023 128,8% (ultimo 2022: 129,0%). De beleidsdekkingsgraad bedraagt ultimo 2022 131,5% (ultimo 2022: 133,7%). Met deze beleidsdekkingsgraad voldoet het pensioenfonds aan de minimaal vereiste 104,2% die is voorgeschreven door De Nederlandse Bank (DNB). De dekkingsgraad is ook hoger dan de vereiste dekkingsgraad van 127,1%. Er is daarom ook geen sprake van een reservetekort.

Het bestuur van het pensioenfonds heeft in 2023 besloten de opgebouwde aanspraken van (gewezen) deelnemers en de ingegane pensioenen per 1 januari 2024 te verhogen met een gedeeltelijke toeslag. Er was ruimte voor een gedeeltelijke toeslag, omdat de beleidsdekkingsgraad per eind augustus 2023 hoger was dan 110%. Voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden was de ambitie van het fonds 3,30% (stijging van de prijzen in de periode van juli 2022 tot en met juli 2023) en is een toeslag verleend van 2,42%. Voor actieve deelnemers was de ambitie van het fonds 2,4% (cao-verhogingen in de sector in de periode van 31 juli 2022 tot en met 31 juli 2023) en is een toeslag verleend van 1,76%.

Toerekening van kosten en opbrengsten aan activiteiten

Om tot de functionele indeling van de winst- en verliesrekening te komen wordt gebruik gemaakt van een kostenverdeelstaat. Hierbij worden de personeelslasten verdeeld op basis van de werkelijke activiteiten van de werknemers. 

Activiteit Percentage
Lasten verhuur en beheeractiviteiten 38,7%
Lasten onderhoudsactiviteiten 47,0%
Overige activiteiten 0,9%
Overige organisatiekosten 11,4%
Leefbaarheid 2,0%

De afschrijvingskosten en overige organisatiekosten worden verdeeld door een verdeelsleutel te hanteren op basis van onderstaande tabel: 

Activiteit Percentage
Lasten verhuur en beheeractiviteiten 39,3%
Lasten onderhoudsactiviteiten 55,1%
Overige activiteiten 0,6%
Overige organisatiekosten 3,5%
Leefbaarheid 1,5%

Grondslagen voor de opstelling van het kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de directe methode. In het kasstroomoverzicht wordt onderscheid gemaakt tussen operationele, investerings- en financieringsactiviteiten.

De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen.

Winstbelastingen, ontvangen interest en betaalde interest worden opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen inkomsten en uitgaven van DAEB activiteiten aan de ene kant en niet-DAEB activiteiten aan de andere kant. Inkomsten en uitgaven die direct samenhangen met DAEB activiteiten dan wel niet-DAEB activiteiten worden volledig aan de DAEB tak respectievelijk niet-DAEB tak toegerekend. Indirecte inkomsten en uitgaven worden naar rato toegerekend aan de DAEB tak en niet-DAEB tak in de verhouding tussen het aantal DAEB woongelegenheden en niet-DAEB woongelegenheden.

2.6 Toelichting op de balans

ACTIVA

1. Vastgoedbeleggingen

1.1 en 1.2 DAEB en niet-DAEB vastgoed in exploitatie

  DAEB vastgoed in exploitatie Niet-DAEB vastgoed in exploitatie Totaal
Saldo per 1 januari:      
- cumulatieve aanschaffingswaarde 51.996.142 2.226.827 54.222.969
- cumulatieve herwaarderingen 83.066.773 2.405.835 85.472.608
Boekwaarde 1 januari 135.062.915 4.632.662 139.695.577
       
Mutaties in het boekjaar:      
- investeringen 2.872.464 0 2.872.464
- desinvesteringen -266.869 0 -266.869
- overboekingen DAEB en niet-DAEB 0 0 0
- overige waardeveranderingen -2.793.171 0 -2.793.171
- aanpassing marktwaarde -4.961.889 -431.971 -5.393.860
Totaal mutaties in het boekjaar -5.149.465 -431.971 -5.581.436
       
Saldo per 31 december:      
- cumulatieve aanschaffingswaarde 54.813.619 2.226.827 57.040.446
- cumulatieve herwaarderingen 75.099.831 1.973.864 77.073.695
Boekwaarde 31 december 129.913.450 4.200.691 134.114.141

Werkzaamheden die dienen om aan de onroerende zaak of een zelfstandig gebouwdeel een wezenlijke verandering aan te brengen, waardoor de onroerende zaak naar inrichting, aard of omvang een wijziging heeft ondergaan, worden als investering aangemerkt. Deze uitgaven worden geactiveerd. De overige onderhoudslasten worden direct ten laste van het resultaat gebracht.

De investeringen hebben voor € 2.735.692 betrekking op het grootschalig renovatieproject Patrijs-, Fazant en Leeuwerikweg. € 1.595.336 is hiervan reeds uitgegeven in eerdere jaren. De overige waardeveranderingen hebben voor € 2.656.399 betrekking op ditzelfde project. De onrendabele top van € 2.587.668 was reeds gevormd in eerdere jaren. Dit jaar is een aanvullende onrendabele top van € 68.731 geboekt.

De post DAEB vastgoed in exploitatie omvat 962 (2022: 964) woongelegenheden en de post niet-DAEB vastgoed omvat 22 (2022: 22) woongelegenheden en 157 parkeergelegenheden. 

De WOZ waarde op basis van de WOZ-beschikkingen 2024 (peildatum 01-01-2023) van het DAEB vastgoed bedraagt € 219,9 miljoen (beschikkingen 2023: € 214,1 miljoen) en van het niet-DAEB vastgoed € 6,1 miljoen (beschikkingen 2023: € 6,3 miljoen).

De verhuureenheden zijn verzekerd bij de Raetsheren van Orden. De premie bedraagt € 19,40 per verhuureenheid per jaar.

Herwaarderingen
Per 31 december 2023 is de som van de in de vaste activa in exploitatie opgenomen herwaarderingen € 77,1 miljoen (2022: € 85,5 miljoen). Deze heeft voor € 75,1 miljoen betrekking op DAEB vastgoed en voor € 2,0 miljoen op het niet-DAEB vastgoed.

Marktwaarde
Zowel het DAEB- als het niet-DAEB vastgoed in exploitatie is gewaardeerd tegen de marktwaarde in verhuurde staat die is bepaald op basis van het “Handboek modelmatig waarderen marktwaarde” die als bijlage is opgenomen bij de Regeling Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting (RTIV). Hierbij wordt op basis van de toekomstige kasstromen middels de Discounted Cash Flow (DCF) methode bepaald.

SEW heeft gekozen voor de toepassing van de basisversie van het Handboek modelmatig waarderen van de vastgoedportefeuille. Dit betekent dat de waardering ten behoeve van de jaarrekening bepaald wordt zonder tussenkomst van een taxateur. Het handboek wordt jaarlijks geactualiseerd. In dit handboek wordt gesteld dat toepassing van de basisversie leidt tot een getrouwe weergave van de marktwaarde in verhuurde staat op portefeuilleniveau, toepassing van de full-versie leidt tot een getrouwe weergave op complexniveau.

Ieder jaar wordt na 1 juli het handboek gevalideerd op basis van de waarderingsuitkomsten van het bezit van corporaties die de full-versie toepassen, dat wil zeggen de waardering gebruikmakend van een externe taxateur op balansdatum van het daaraan voorafgaande boekjaar. Uit het validatie-rapport met betrekking tot de waarderingen ultimo 2022 blijkt dat de basisversie 2022 in ca 95% van de gevallen tot een aanvaardbare marktwaardering op portefeuilleniveau heeft geleid uitgaande van een taxatie-onzekerheid van + of - 10%. Uit het validatierapport blijkt echter eveneens dat de methodiek onder druk staat en jaarlijks aanpassingen noodzakelijk zijn in de uitgangspunten om tot een aanvaardbare waardering te komen. Het validatie-effect van 2022 is conform voorgaande jaren als mutatie in de marktwaarde in verhuurde staat in de jaarrekening 2023 verwerkt. 

De jaarlijkse mutatie van de marktwaarde welke tot uitdrukking komt in de jaarrekening (waardeverandering vastgoedportefeuille) bestaat daarom onder meer uit de marktontwikkeling over 2023 enerzijds en de validatie-effecten anderzijds. Voor SEW, met bezit in COROP-regio Noord-Drenthe, bedraagt het validatie-effect conform de Fakton effectenrapportage d.d. 4 april 2024 2,90%.

De inzichten in de validatie van de waarderingen ultimo 2023 zijn vanzelfsprekend nog niet bekend en zijn daarom niet meegenomen bij de totstandkoming van de jaarrekening.

De volgende gemiddelde disconteringsvoeten zijn gebruikt voor de verschillende categorieën onroerende zaken:

Woongelegenheden DAEB8,51
Woongelegenheden niet-DAEB8,48

Complexindeling
Een waarderingscomplex is een samenstel van verhuureenheden, dat in principe bestaat uit vergelijkbare verhuureenheden wat betreft type vastgoed, bouwperiode en locatie en dat als één geheel aan een derde
partij in verhuurde staat verkocht kan worden. Er bestaat geen minimum of maximum voor het aantal verhuureenheden in een waarderingscomplex. Het kan voorkomen dat een waarderingscomplex bestaat uit zowel DAEB als niet-DAEB vastgoed. De waarderingscomplexen ten behoeve van de berekening van de marktwaarde zijn door middel van de volgende indeling bepaald:

PostcodeTypeBouwjaar
9761Eengezinswoning1920-2013
9765Eengezinswoning1938-1962
9761Meergezinswoning1984-2006
9765Meergezinswoning2010-2016
9761Parkeerplaats2009-2012
9761Parkeerplaats2016
9761Garagebox2001
9765Garagebox-

Parameters
Bij het bepalen van de toekomstige kasstromen voor de DCF-berekening wordt gebruik gemaakt van de volgende parameters:

Parameters woongelegenheden 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 en verder
Prijsinflatie 10,00% 3,90% 3,80% 2,40% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00%
Loonstijging 3,10% 5,80% 5,60% 4,10% 4,10% 4,10% 3,30% 2,50%
Bouwkostenstijging   5,80% 5,60% 4,10% 4,10% 4,10% 3,30% 2,50%
Leegwaardestijging -5,43% 6,80% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00%
Huurindex gereguleerde woningen     5,80% 5,60% 2,90% 2,50% 2,50% 2,50%
Huurindex geliberaliseerde woningen     4,90% 3,80% 2,40% 2,00% 2,00% 2,00%
Instandhoudingsonderhoud per VHE - doorexploiteren 1.254-2.315
Instandhoudingsonderhoud per VHE - uitponden 726-1.342
Beheerkosten per VHE - EGW 509
Beheerkosten per VHE - MGW 499
Belastingen, verzekeringen en overige zakelijke lasten (% WOZ) 0,15%
Huurderving (% huursom) 1,00%
Verkoopkosten (% leegwaarde) 1,00%
Overdrachtskosten (% marktwaarde) 11,40%

Verloop marktwaarde 2022-2023

bedragen x € 1.000

  DAEB Niet-DAEB Totaal
Marktwaarde 31-12-2022 135.063 4.633 139.696
       
Voorraadmutaties      
Verkoop -267 0 -267
Classificatiewijzigingen 0 0 0
Subtotaal voorraadmutaties -267 0 -267
       
Mutatie vastgoedgegevens      
Overige basisgegevens 87 0 87
Contracthuur en leegstand -459 28 -431
Maximale huur 2.429 0 2.429
Mutatiegraad doorexploiteren -1.134 -37 -1.171
WOZ-waarde 15.477 301 15.778
Subtotaal mutatie vastgoedgegevens 16.400 292 16.692
       
Methodische wijzigingen      
Overdrachtskosten -3.293 -107 -3.400
Subtotaal methodische wijzigingen -3.293 -107 -3.400
       
Validatie      
Validatie markthuur -60 -34 -94
Validatie disconteringsvoet -13.702 -511 -14.213
Subtotaal validatie -13.762 -545 -14.307
       
Parameterwijzigingen als gevolg van marktontwikkelingen      
Macro-economische parameters -310 5 -305
Liberalisatiegrens -1.068 0 -1.068
Reguliere huurstijging 1.877 20 1.897
Markthuur 609 65 674
Historische leegwaardestijging -7.652 -217 -7.869
Leegwaardestijging 4.286 130 4.416
Splitsings- en verkoopkosten -24 -1 -25
Onderhoud 58 -3 55
Beheerkosten -241 -6 -247
Belastingen en verzekeringen 227 7 234
Disconteringsvoet -1.990 -72 -2.062
Subtotaal parameterwijzigingen als gevolg van marktontwikkelingen -4.228 -72 -4.300
       
Marktwaarde 31-12-2023 129.913 4.201 134.114

Beleidswaarde
De beleidswaarde van het DAEB vastgoed in exploitatie bedraagt per 31 december 2023 € 42.669.000 (31 december 2022: € 67.944.000). De beleidswaarde van het niet-DAEB vastgoed in exploitatie bedraagt per 31 december 2023 € 2.452.000 (31 december 2022: € 3.391.000).

De aansluiting tussen de marktwaarde en de beleidswaarde kan als volgt worden weergegeven:

bedragen x € 1.000

  DAEB Niet-DAEB Totaal
Marktwaarde 31-12-2023 129.913 4.201 134.114
       
Opslag wegens beschikbaarheid  -19.133   -610  -19.743
Afslag wegens betaalbaarheid  -39.901   -648  -40.549
Afslag wegens kwaliteit  -27.088   -499  -27.587
Afslag wegens beheer  -1.122   8  -1.114
       
Beleidswaarde per 31-12-2023 42.669 2.452 45.121

Uitgangspunten
De uitgangspunten voor het bepalen van de beleidswaarde verschillen met de marktwaarde. Voor de marktwaarde geldt de hoogste waarde van het doorexploiteer- of uitpondscenario. Voor de beleidswaarde geldt altijd het doorexploiteerscenario. 

Voor het bepalen van de marktwaarde wordt gerekend met de markthuur (gemiddeld € 954 per woning). Bij de beleidswaarde wordt daarentegen gerekend met de beleidshuur, oftewel streefhuur (gemiddeld € 621 per woning).

De onderhoudsnorm op basis van doorexploiteren bij de marktwaarde bedraagt gemiddeld € 1.849 tegenover een norm van € 3.156 bij de beleidswaarde. De beheernorm inclusief zakelijke lasten is bij de marktwaarde gemiddeld € 849 en bij de beleidswaarde € 863.

Voor de beleidswaarde gelden de volgende gemiddelde disconteringsvoeten voor de verschillende categorieën onroerende zaken:

Woongelegenheden DAEB7,75
Woongelegenheden niet-DAEB7,72

Voor de bepaling van de beleidswaarde is overeenkomstig de in de regelgeving voorgeschreven methodiek de disconteringsvoet uit het Handboek modelmatig waarderen gehanteerd. De disconteringsvoet 2023 is in het definitieve Handboek d.d. 29 maart 2024 voor de COROP-regio Noord-Drenthe, waarin SEW actief is, ten opzichte van de eerdere versie van dit Handboek d.d. 31 januari 2024 positief bijgesteld, met respectievelijk 1,45%-punt. Als gevolg hiervan is de beleidswaarde negatief bijgesteld met € 11,7 miljoen. Deze bijstelling is doorgevoerd teneinde marktconformiteit van de waardering tegen marktwaarde in verhuurde staat te realiseren, waarbij om dit te bereiken geen aanpassing heeft plaatsgevonden van relevante andere uitgangspunten (zoals leegwaarde) anders dan de disconteringsvoet. Hiermee is de representativiteit van deze disconteringsvoet voor de bepaling van de beleidswaarde niet noodzakelijkerwijs gewaarborgd. 

Hierbij dient opgemerkt te worden dat de bepaling van de beleidswaarde met ingang van 2024 ingrijpend zal wijzigen. Deze beleidswaarde zal reeds ten behoeve van de in het najaar aan te leveren prognose-informatie (dPi2024) moeten worden bepaald. Een onderdeel van de wijziging is de overgang van een disconteringsvoet die is afgeleid van de disconteringsvoet ten behoeve van de marktwaarde naar een sectorbreed toegepaste vaste disconteringsvoet. De nieuwe disconteringsvoet voor de beleidswaarde is vastgesteld op 4,11% voor de DAEB-portefeuille en 4,60% voor de niet-DAEB portefeuille. De in de beleidswaarde ultimo 2023 opgenomen disconteringsvoet bedraagt gemiddeld respectievelijk 7,75% voor de DAEB-portefeuille en gemiddeld 7,72% voor de niet-DAEB portefeuille. Hieruit blijkt dat de nieuwe beleidswaarde een significante aanpassing zal ondergaan waarmee de huidige beleidswaarde als sturingsmiddel aan kracht verliest voor de beoordeling van de continuïteit van de corporatie. De Aw heeft door middel van een bericht d.d. 29 april 2024 aangegeven dat bij overschrijding van de financiële grenswaarden van woningcorporaties, waarvan bij SEW overigens geen sprake is, door de dalende beleidswaarde 2023 dit bij de Aw en Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) in deze periode niet direct tot bijsturingsmaatregelen leidt. Zij houden rekening met de nieuwe beleidswaarde voor 2024. Als gevolg van deze wijziging in uitgangspunten zal de normering van de ratio’s naar verwachting worden bijgesteld.

1.3 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie

Saldo per 1 januari:  
- cumulatieve aanschaffingswaarde 43.648
Boekwaarde 1 januari 43.648
   
Mutaties in het boekjaar:  
- investeringen 3.298
- overboekingen 0
Totaal mutaties in het boekjaar 3.298
   
Saldo per 31 december:  
- cumulatieve aanschaffingswaarde 46.946
Boekwaarde 31 december 46.946

De investeringen in 2023 hebben betrekking op voorbereidingskosten voor mogelijke nieuwbouw op locatie De Kooi en de Bladergroenlocatie.

2. Materiële vaste activa

2.1 Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie

Saldo per 1 januari:  
- cumulatieve aanschaffingswaarde 1.021.384
- cumulatieve afschrijvingen -578.033
Boekwaarde 1 januari 443.351
   
Mutaties in het boekjaar:  
- investeringen 168.177
- desinvesteringen -13.492
- afschrijvingen -75.694
- afschrijvingen desinvesteringen 13.492
Totaal mutaties in het boekjaar 92.483
   
Saldo per 31 december:  
- cumulatieve aanschaffingswaarde 1.176.069
- cumulatieve afschrijvingen -640.235
Boekwaarde 31 december 535.834

Het kantoor en de werkplaats (inclusief inventaris) zijn totaal verzekerd voor een bedrag van € 1.391.700.

Afschrijvingsmethoden en -termijnen
Op de roerende zaken ten dienste van de exploitatie wordt lineair afgeschreven op basis van onderstaande afschrijvingstermijnen:

Bedrijfspand 50 jaar
Werkplaats 15 jaar
Inrichting kantoor 15 jaar
Inventaris administratie 5-10 jaar
Kantoormachines 5-10 jaar
Machines en gereedschappen technische dienst 5-10 jaar
Transportmiddelen 5 jaar
Automatiseringsapparatuur 3 - 5 jaar

3. Financiële vaste activa

3.1 Latente belastingvordering

  2023 2022
Saldo per 1 januari 0 67.003
Bij: dotatie 0 0
Af: vrijval 0 -67.003
Saldo per 31 december 0 0

De volkshuisvestelijke bijdrage ten gevolge van de Vestiaruil is commercieel als last genomen in 2021. Fiscaal mocht 50% in aftrek worden gebracht in 2021 en de resterende 50% in 2022. Hierdoor was er sprake van een tijdelijk waarderingsverschil op de balans. Hiervoor was in 2021 een actieve belastinglatentie gevormd. Deze is vrijgevallen in 2022.

4. Voorraden

4.1 Overige voorraden

  31-12-2023 31-12-2022
Materialen 25.000 25.000
Totaal overige voorraden 25.000 25.000

5. Vorderingen

5.1 Huurdebiteuren

  31-12-2023 31-12-2022
Huurdebiteuren 16.275 14.602
Af: voorziening wegens oninbaarheid 0 0
Totaal huurdebiteuren 16.275 14.602

De huurachterstand ultimo boekjaar bedraagt 0,21% van de nettojaarhuur (2022: 0,20%).

5.2 Belastingen en premies sociale verzekeringen

  31-12-2023 31-12-2022
Omzetbelasting 0 5.163
Vennootschapsbelasting 0 116.226
Totaal belastingen en sociale premies 0 121.389

5.3 Overige vorderingen

  31-12-2023 31-12-2022
Diverse debiteuren 9.980 20.042
Totaal overige vorderingen 9.980 20.042

5.4 Overlopende activa

  31-12-2023 31-12-2022
VVE Stoffer Holtjerweg 119.408 45.747
Diversen 193.894 189.002
Totaal overlopende activa 313.302 234.749

6. Liquide middelen

  31-12-2023 31-12-2022
Kas 2.510 280
Banken/rekening-courant 1.461.731 1.285.089
Totaal liquide middelen 1.464.241 1.285.369

De middelen staan ter vrije beschikking. SEW heeft niet de beschikking over een kredietfaciliteit.

7. Eigen vermogen

7.1 Wettelijke en statutaire reserves

  2023 2022
Saldo per 1 januari 5 5
Mutaties in het boekjaar:    
- toevoegingen 0 0
- vrijval 0 0
Saldo per 31 december 5 5

7.2 Overige reserves

  2023 2022
Saldo per 1 januari 30.119.136 29.047.216
Mutaties in het boekjaar:    
- resultaat boekjaar -4.489.760 -11.031.082
- gerealiseerde herwaardering uit hoofde van verkoop 211.881 276.229
- waardemutatie herwaarderingsreserve 8.157.152 11.826.773
Saldo per 31 december 33.998.409 30.119.136

7.3 Herwaarderingsreserve

  2023 2022
Saldo per 1 januari 85.472.607 97.575.609
Mutaties in het boekjaar:    
- realisatie uit hoofde van verkoop -211.881 -276.229
- waardemutatie -8.157.152 -11.826.773
Saldo per 31 december 77.103.574 85.472.607

De herwaarderingsreserve wordt bepaald op complexniveau op basis van het verschil in de boekwaarde van het vastgoed in exploitatie op basis van marktwaarde ten opzichte van de boekwaarde van het vastgoed in exploitatie op basis van historische kosten.

Er hebben zich geen gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan die van invloed kunnen zijn op het resultaat.

8. Egalisatierekening

8.1 Egalisatierekening

  2023 2022
Saldo per 1 januari 18.096 70.368
Bij: rentevergoeding (6,75%) 1.220 4.750
Af: vrijval ten gunste van de exploitatie -19.316 -57.022
Saldo per 31 december 0 18.096

9. Voorzieningen

9.1 Voorziening onrendabele investeringen

  2023 2022
Saldo per 1 januari 992.332 2.067.374
Bij: dotatie 1.138.635 380.260
Af: onttrekkingen -1.151.203 -1.455.302
Saldo per 31 december 979.764 992.332

De dotatie aan de voorziening onrendabele investeringen heeft betrekking op de verduurzaming van 50 woningen aan de Horn-, Loop- en Veldstukken. De onrendabele top voor dit project is in 2023 genomen. De onttrekkingen hebben betrekking op de uitgaven in 2023 voor de verduurzaming van deze 50 woningen aan de Horn-, Loop- en Veldstukken (€ 158.871) en het grootschalige renovatieproject Patrijs-, Fazant- en Leeuwerikweg (€ 992.332). Dit laatste project is in 2023 afgerond.

9.2 Voorziening latente belastingverplichtingen

  2023 2022
Saldo per 1 januari 19.934 22.078
Af: vrijval -2.144 -2.144
Saldo per 31 december 17.790 19.934

Er is in 2008 een latente belastingschuld ontstaan, doordat de marktwaarde van de leningportefeuille hoger is dan de boekwaarde van de leningen.

Deze voorziening kent een langlopend karakter (tot 2036).

9.3 Overige voorzieningen

  2023 2022
Saldo per 1 januari 0 0
Bij: dotatie 28.200 0
Af: vrijval -4.710 0
Saldo per 31 december 23.490 0

Er is in 2023 een voorziening gevormd voor toekomstige uitkeringen aan personeel.

10. Langlopende schulden

10.1 Leningen kredietinstellingen

  2023 2022
Schuldrest per 1 januari 24.367.389 23.864.783
Kortlopend -2.297.458 -2.997.394
Saldo per 1 januari 22.069.931 20.867.389
Mutaties in het boekjaar:    
Bij:    
- nieuwe leningen 1.700.000 3.100.000
- agio 0 0
- overboeking van kortlopende schuld 2.297.458 2.997.394
- opname variabele hoofdsom 0 400.000
Af:    
- aflossingen in lopend boekjaar -2.297.458 -2.997.394
- terugplaatsing variabele hoofdsom -520.000 0
Schuldrest per 31 december 23.249.931 24.367.389
Aflossing volgend verslagjaar -1.077.523 -2.297.458
Saldo per 31 december 22.172.408 22.069.931

Leningenoverzicht looptijd korter dan 5 jaar

  Aflossingsdatum Restant looptijd Rentepercentage Restschuld per 31/12/2023
NWB roll-overlening 2-30957 1 juli 2024 6 maand 1-maands Euribor + spread 14 bp  680.000 
BNG 40.115778 1 juli 2026 2 jaar en 6 maand 1,603%  3.100.000 
         3.780.000 

Leningenoverzicht looptijd langer dan 5 jaar

  Aflossingsdatum Restant looptijd Rentepercentage Restschuld per 31/12/2023
NWB 1-22982 2 februari 2029 6 jaar en 1 maand 5,36%  12.000.000 
Gemeente Tynaarlo, BNG 102.047 1 augustus 2036 13 jaar en 7 maand 5,11%  4.913.076 
BNG 40.116840 2 december 2031 8 jaar en 11 maand 3,35%  1.700.000 
NWB 1-0031192, inzake Vestiaruil 21 december 2061 38 jaar en 11 maand 4,86%  856.855 
         19.469.931 
         
Totaal        23.249.931 

Van de leningen met een looptijd langer dan vijf jaar komt € 1.926.700 binnen 5 jaar tot aflossing.

De duration van de leningportefeuille bedraagt 4,44 jaar (2022: 4,57 jaar). Het gemiddelde rentepercentage op de leningportefeuille exclusief roll-overlening bedraagt 4,18% (2022: 4,15%). De marktwaarde van de leningen bedraagt ultimo 2023 € 28,1 miljoen (2022: € 28,1 miljoen).

Voor de leningen heeft borgstelling door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) plaatsgevonden voor een bedrag van € 8,5 miljoen.

De variabel rentende lening (roll-over lening) van € 3,4 miljoen kent een terugplaatsingsmogelijkheid. De minimaal aan te houden hoofdsom is € 0,7 miljoen. Periodiek bestaat de mogelijkheid om de resterende € 2,7 miljoen op te nemen dan wel terug te storten. Op 31 december 2023 is € 2,7 miljoen teruggestort.

10.2 Overige schulden

  2023 2022
Saldo per 1 januari 10.150 10.569
Gerestitueerde waarborgsommen -517 -419
Saldo per 31 december 9.633 10.150

Met ingang van 1 januari 2000 worden geen waarborgsommen meer geïncasseerd. De waarborgsommen zullen bij het verlaten van de woning worden gerestitueerd.

11. Kortlopende schulden

11.1 Schulden aan kredietinstellingen

  31-12-2023 31-12-2022
Gemeente Tynaarlo, BNG 102.047 385.340 385.340
NWB 1-030214 0 1.900.000
NWB 2-30957 680.000 0
NWB 1-0031192, inzake Vestiaruil 12.183 12.118
Totaal schulden aan kredietinstellingen 1.077.523 2.297.458

11.2 Schulden aan leveranciers

  31-12-2023 31-12-2022
Crediteuren 238.809 61.547
Totaal schulden aan leveranciers 238.809 61.547

11.3 Belastingen en premies sociale verzekeringen

  31-12-2023 31-12-2022
Omzetbelasting 319 0
Loonheffing 26.836 17.786
Pensioenpremies 10.023 8.084
Vennootschapsbelasting 148.838 0
Totaal belastingen en premies sociale verzekeringen 186.016 25.870

11.4 Overlopende passiva

  31-12-2023 31-12-2022
Niet vervallen rente leningen 656.645 656.413
Vooruitontvangen huren 23.361 35.538
Overige nog te betalen bedragen 38.292 104.710
Totaal overlopende passiva 718.298 796.661

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Er is vanaf 19 september 2018 een zesjarig contract afgesloten met Veenman voor een kopieerapparaat. De waarde van het contract is na 2023: € 5.636.  Deze verplichting vervalt in 2024.

Veenman  
2024  5.636 
   5.636 

In 2023 is een opdracht voor verduurzaming van 50 woningen aan de Horn-, Loop- en Veldstukken verstrekt aan Paas B.V. Dit werk wordt in 2023 en 2024 uitgevoerd. Het bedrag excl. BTW bedraagt:

Paas BV  
2024  1.392.741 
   1.392.741 

WSW-obligolening
De obligolening is een nieuw onderdeel van het borgstelsel van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en is een lening met een variabele hoofdsom. Op het gecommitteerd obligo doet het WSW alleen een beroep wanneer dat noodzakelijk is om middelen in liquide vorm beschikbaar te hebben voortvloeiend uit het risicovermogen in relatie tot geborgde verplichtingen. Normaliter zou daarvoor het jaarlijks obligo toereikend moeten zijn, maar om met hoge mate van zekerheid te kunnen garanderen dat er voldoende middelen beschikbaar zijn, is gekozen voor deze lening met een variabele hoofdsom, afgesloten bij een bank met een triple A rating. De methodiek van de obligolening voorkomt dat WSW grote liquide buffers moet aanhouden om aan kapitaalvereisten te kunnen voldoen.

De obligolening is een lening met een variabele hoofdsom van € 228.000 waarop in beginsel niet getrokken wordt. Zolang er niet getrokken wordt op de obligolening, betaalt SEW over het niet opgenomen deel een bereidstellingsvergoeding van 20 basispunten op jaarbasis aan de bank. De niet opgenomen obligolening telt niet mee in de loan-to-value, maar is wel onderdeel van de onderpandratio.

2.7 Toelichting op de winst- en verliesrekening

12. Huuropbrengsten

  2023 2022
Huuropbrengsten DAEB vastgoed in exploitatie    
Woningen en woongebouwen 6.561.755 6.527.872
Onroerende zaken, niet zijnde woningen (garages/parkeerplaatsen) 0 8.380
     
Af: huurderving wegens leegstand -30.958 -31.738
Af: huurderving wegens oninbaarheid -9.130 -3.706
Subtotaal huuropbrengsten DAEB vastgoed in exploitatie 6.521.667 6.500.808
     
Huuropbrengsten niet-DAEB vastgoed in exploitatie    
Woningen en woongebouwen 236.135 219.638
Onroerende zaken, niet zijnde woningen (garages/parkeerplaatsen) 10.045 0
     
Af: huurderving wegens leegstand -3.873 228
Af: huurderving wegens oninbaarheid 0 0
Subtotaal huuropbrengsten niet-DAEB vastgoed in exploitatie 242.307 219.866
     
Totaal huuropbrengsten 6.763.974 6.720.674

De jaarlijkse huurverhoging is van overheidswege gebonden aan een maximum. Voor het verslagjaar 2023 bedroeg de maximale gemiddelde huurverhoging 2,6%. SEW heeft in 2023 de huurprijs van woningen met energielabel D of beter én die niet in aanmerking komen voor huurverlaging verhoogd met dit percentage. Bij woningen met een slecht energielabel (E, F of G) is de huurprijs niet verhoogd.

In de Nationale Prestatieafspraken volkshuisvesting is afgesproken dat huurders in 2023 een huurverlaging krijgen als hun inkomen lager is dan 120% van het sociaal minimum. De huurprijs van 308 woningen is verlaagd naar € 575,03. De gemiddelde huurverlaging was € 58 per woning.

De huurderving over 2023 bedraagt 0,56% (2022: 0,52%). 

13.1 Opbrengsten servicecontracten

  2023 2022
Diverse complexen 233.685  207.530 
Af: derving -1.679  -1.498 
Totaal opbrengsten servicecontracten 232.006  206.032 

13.2 Lasten servicecontracten

  2023 2022
Diverse complexen -265.153 -207.172
Totaal lasten servicecontracten -265.153 -207.172

14. Overheidsbijdragen

  2023 2022
Vrijval egalisatiereserve D.K.P.H - woningen 19.315  57.022 
Totaal overheidsbijdragen 19.315  57.022 

15. Lasten verhuur- en beheeractiviteiten

  2023 2022
Toegerekende personeelskosten -269.423  -254.208 
Toegerekende afschrijvingen -29.749  -31.547 
Toegerekende overige organisatiekosten -235.545  -198.462 
Totaal lasten verhuur- en beheeractiviteiten -534.717  -484.217 

16. Lasten onderhoudsactiviteiten

  2023 2022
Onderhoudslasten DAEB vastgoed in exploitatie -2.251.850 -2.810.907
Onderhoudslasten niet-DAEB vastgoed in exploitatie -4.421 -5.887
Totaal lasten onderhoudsactiviteiten -2.256.271 -2.816.794

De specificatie van de werkelijke onderhoudskosten is als volgt:

Klachten- en mutatieonderhoud -323.010 -318.590
Kontraktonderhoud (c.v en liftinstallaties) -216.198 -200.330
KOF/GRF -32.502 -30.659
Planmatig onderhoud -1.145.279 -1.754.621
  -1.716.989 -2.304.200
Doorbelastingen 105.773 39.799
  -1.611.216 -2.264.401
Toegerekende personeelskosten -327.207 -269.449
Toegerekende afschrijvingen -41.708 -37.336
Toegerekende overige organisatiekosten -276.140 -245.608
Totaal lasten onderhoudsactiviteiten -2.256.271 -2.816.794

17. Overige directe operationele lasten expl bezit

  2023 2022
Gemeentelijke heffingen -286.239 -284.609
Verzekeringen -26.038 -24.499
Verhuurderheffing 0 -581.171
Overige directe exploitatielasten bezit -18.468 -17.679
Totaal overige directe operationele lasten expl. bezit -330.745 -907.958

18. Netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille

  2023 2022
Verkoopopbrengst 447.212 500.000
Verkoopkosten -9.622 -7.623
  437.590 492.377
Toegerekende organisatiekosten 0 0
Boekwaarde verkochte vastgoedportefeuille -266.869 -339.236
Totaal netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille 170.721 153.141

In het verslagjaar zijn 2 woningen verkocht (Knottenplat 5 en Patrijsweg 41). Ook is een perceel grond aan de Zevenhuizerweg 47 verkocht.

19. Waardeveranderingen vastgoedportefeuille

  2023 2022
Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille    
Waardeveranderingen -1.344.138 -906.050
Totaal overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille -1.344.138 -906.050
     
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille    
Verschil marktwaarde t.o.v. vorig boekjaar -5.393.860 -11.300.984
Totaal niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille -5.393.860 -11.300.984

20. Netto resultaat overige activiteiten

  2023 2022
Opbrengsten overige activiteiten    
Administratiekosten 1.775 2.075
Vergoedingen VvE 1.500 1.500
Totaal opbrengsten overige activiteiten 3.275 3.575
     
Kosten overige activiteiten    
Toegerekende personeelskosten -6.266 -6.096
Toegerekende afschrijvingen -454 -507
Toegerekende overige organisatiekosten -3.007 -3.186
Totaal kosten overige activiteiten -9.727 -9.789

21. Overige organisatiekosten

  2023 2022
Sectorspecifieke heffingen -17.165 -7.817
Saneringsheffing 0 0
Kosten Raad van Commissarissen -39.526 -48.034
Algemene kosten -85.700 -94.084
  -142.391 -149.935
Toegerekende personeelskosten -79.365 -79.859
Toegerekende afschrijvingen -2.649 -2.967
Toegerekende overige organisatiekosten -17.540 -18.661
Totaal kosten overige activiteiten -241.945 -251.422

22. Leefbaarheid

  2023 2022
Directe kosten leefbaarheid -7.907 0
  -7.907 0
Toegerekende personeelskosten -13.924 0
Toegerekende afschrijvingen -1.135 0
Toegerekende overige organisatiekosten -7.517 0
Totaal kosten overige activiteiten -30.483 0

23. Financiële baten en lasten

  2023 2022
Andere rentebaten en soortgelijke opbrengsten    
Rente op overige vorderingen 12.416 12.068
Totaal andere rentebaten en soortgelijke opbrengsten 12.416 12.068
     
Rentelasten en soortgelijke kosten    
Toegevoegde rente egalisatierekening brutering -1.220 -4.750
Rente leningen kredietinstellingen -1.039.235 -964.672
Overige rentelasten -329 -10.220
Totaal rentelasten en soortgelijke kosten -1.040.784 -979.642

24. Belastingen

  2023 2022
Mutatie latente belastingvordering 0 -67.003
Mutatie latente belastingschuld 2.144 2.144
Vennootschapsbelasting 2019 0 -23.220
Vennootschapsbelasting 2020 -130 0
Vennootschapsbelasting 2021 0 18.609
Vennootschapsbelasting 2022 203.511 -250.096
Vennootschapsbelasting 2023 -449.169 0
Totaal belastingen -243.644 -319.566
Fiscale winst over 2023: 1.793.681
Eerste € 200.000 19% 38.000
Daarna 25,8% 411.169
  449.169

De effectieve belastingdruk over 2023 bedraagt -/- 5,7% van de winst (2022: -/- 3,0%).

25. Verdeling van indirecte kosten in functionele model naar activiteiten

Verdeling van personeelskosten in functionele model naar activiteiten 2023 2022
     
Personeelskosten volgens het categoriaal model    
Lonen en salarissen -554.661 -484.230
Sociale lasten -71.059 -59.197
Pensioenlasten -70.465 -66.185
  -696.185 -609.612
     
Personeelskosten in het functionele model    
Lasten verhuur en beheeractiviteiten -269.423 -254.208
Lasten onderhoudsactiviteiten -327.207 -269.449
Toegerekende organisatiekosten netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille 0 0
Overige activiteiten -6.266 -6.096
Overige organisatiekosten -79.365 -79.859
Leefbaarheid -13.924 0
  -696.185 -609.612

Per 31 december 2023 bedraagt het aantal medewerkers 10. Het aantal fte’s op fulltime basis bedraagt aan het einde van het verslagjaar 9,2.

Verdeling van afschrijvingskosten in functionele model naar activiteiten 2023 2022
     
Afschrijvingskosten volgens het categoriaal model    
Afschrijvingen materiële vaste activa -75.695 -72.357
  -75.695 -72.357
     
Afschrijvingskosten in het functionele model    
Lasten verhuur en beheeractiviteiten -29.749 -31.547
Lasten onderhoudsactiviteiten -41.708 -37.336
Toegerekende organisatiekosten netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille 0 0
Overige activiteiten -454 -507
Overige organisatiekosten -2.649 -2.967
Leefbaarheid -1.135 0
  -75.695 -72.357
Verdeling overige organisatiekosten in functionele model naar activiteiten 2023 2022
     
Overige organisatiekosten volgens het categoriaal model    
Overige organisatiekosten -539.749 -465.917
  -539.749 -465.917
     
Overige organisatiekosten in het functionele model    
Lasten verhuur en beheeractiviteiten -235.545 -198.462
Lasten onderhoudsactiviteiten -276.140 -245.608
Toegerekende organisatiekosten netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille 0 0
Overige activiteiten -3.007 -3.186
Overige organisatiekosten -17.540 -18.661
Leefbaarheid -7.517 0
  -539.749 -465.917

26. Accountantshonoraria

Onderstaande bedragen aan accountantshonoraria (inclusief BTW) zijn ten laste van het resultaat gebracht:

  2023 2022
Onderzoek van de jaarrekening (conform voorgesteld honorarium) 48.763 44.431
Andere controle opdrachten 0 0
Advieskosten op fiscaal terrein 0 0
Andere niet-controle diensten 0 0
  48.763 44.431

2.8 Toelichting Wet Normering Topinkomens

Op 1 januari 2013 is de Wet Normering Topinkomens (WNT) in werking getreden. De WNT is van toepassing op SEW. Het voor SEW toepasselijke bezoldigingsmaximum bedraagt in 2023 volgens klasse B Woningcorporaties € 119.000.

Leidinggevende topfunctionarissen met dienstbetrekking  
  De heer M. Veenstra
Functie (functienaam) Bestuurder
In dienst vanaf  1-mei-11
In dienst tot heden
(Fictieve) dienstbetrekking? Ja
Deeltijdfactor 100%
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen 102.903
Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn 16.094
Totaal bezoldiging 118.997
   
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum 119.000
   
Vergelijkende cijfers 2021  
(Fictieve) dienstbetrekking? Ja
Deeltijdfactor 100%
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen 99.274
Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn 15.724
Totaal bezoldiging 114.998
   
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum 115.000
Toezichthoudende topfunctionarissen          
  De heer A. de Vries   De heer J. Dunning   Mevrouw E. Kant
Functie (functienaam) Voorzitter RvC   Lid RvC   Lid RvC
In dienst vanaf  1-jun-21    1-jan-20    1-jan-23
In dienst tot heden   heden   heden
Totaal bezoldiging in kader van de WNT 11.424   7.616   7.616
           
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum 17.850   11.900   11.900
           
Vergelijkende cijfers 2022          
Totaal bezoldiging in kader van de WNT 7.360   7.360   nvt
           
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum 11.500   11.500   nvt

De Raad van Commissarissen heeft conform de Regeling Bezoldigingsmaxima Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting SEW ingedeeld in klasse B, met een bijbehorend bezoldigingsmaximum voor de bestuurder van € 119.000. Dit maximum wordt niet overschreden door de bestuurder.      

Het bijbehorende bezoldigingsmaximum voor de voorzitter van de Raad van Commissarissen bedraagt € 17.850 en voor de overige leden van de Raad van Commissarissen € 11.900. Deze maxima worden niet overschreden. 

2.9 Bestuursverklaring

Het bestuur verklaart dat alle uitgaven in het boekjaar in het belang van de volkshuisvesting zijn gedaan.

Vastgesteld door het bestuur op 23 mei 2024.

Naam: Michiel Veenstra
Functie: Directeur-bestuurder
   
   
   

Verklaring van de Raad van Commissarissen

De leden van de Raad van Commissarissen van SEW verklaren de inhoud van het door het bestuur ter vaststelling overlegde jaarrapport 2023 dat bestaat uit het bestuursverslag, de jaarrekening en de overige gegevens te hebben onderzocht.

Op basis hiervan heeft de Raad van Commissarissen vervolgens het jaarrapport 2023 in de vergadering van 23 mei 2024 goedgekeurd.

Naam: De heer A. de Vries
Functie: Voorzitter
   
   
   
Naam: De heer J. Dunning
Functie: Lid, vicevoorzitter en huurderscommissaris
   
   
   
Naam: Mevrouw E. Kant
Functie: Lid
   
   
   
Versie:
dev-master

Met iWink Report maak je professionele online publicaties. Publicaties die je online, in print en als PDF-download kunt aanbieden.

En daarmee voldoe je direct aan de WCAG-wetgeving rond digitale toegankelijkheid.

Eenvoudig, veilig en efficiënt.

Meer over iWink Report